Sijn rijck die Heere nam (André Vierendeels): Difference between revisions

From ChoralWiki
Jump to navigation Jump to search
m (Text replacement - "* {{PostedDate|2020-08" to "*{{PostedDate|2020-08")
Line 21: Line 21:


==Original text and translations==
==Original text and translations==
{{NoText}}
{{Text|Dutch|
1. Sijn rijck die Heere nam
end hy op clam op Cherubin verheven,
De menschen werden gram wanneer hy quam,
het aertrijck sach men beven.
 
Nu hoort wat staet ghescreven,
die Heer seer goet gheheeten,
in Syon is hy groot,
dat seg ick bloot,
hooch boven allen menschen gheheeten
 
2. U naem met groter eer moeten hier seer
beliden tot allen stonden,
die menscchen die lieve Heer hiet altijt meer,
want groot werd hy bevonden.
 
Vreeslijck tot een oorconden,
is hy, die tquaemt beghinnen,
maer heylich ende goet,
die duechden doet
die Coninck wil dat recht beminnen.}}


[[Category:Sheet music]]
[[Category:Sheet music]]
[[Category:Renaissance music]]
[[Category:Renaissance music]]

Revision as of 13:42, 4 August 2020

Music files

L E G E N D Disclaimer How to download
ICON SOURCE
Icon_pdf.gif Pdf
Icon_snd.gif Midi
MusicXML.png MusicXML
File details.gif File details
Question.gif Help
  • (Posted 2020-08-03)  CPDL #59997:       
Editor: André Vierendeels (submitted 2020-08-03).   Score information: A4, 2 pages, 190 kB   Copyright: CPDL
Edition notes:

General Information

Title: Sijn rijck die Heere nam
Composer: André Vierendeels
Lyricist:

Number of voices: 3vv   Voicing: SAB

Genre: SacredChorale

Language: Dutch
Instruments: A cappella

First published: 1540

Description:

External websites:

Original text and translations

Dutch.png Dutch text

1. Sijn rijck die Heere nam
end hy op clam op Cherubin verheven,
De menschen werden gram wanneer hy quam,
het aertrijck sach men beven.

Nu hoort wat staet ghescreven,
die Heer seer goet gheheeten,
in Syon is hy groot,
dat seg ick bloot,
hooch boven allen menschen gheheeten

2. U naem met groter eer moeten hier seer
beliden tot allen stonden,
die menscchen die lieve Heer hiet altijt meer,
want groot werd hy bevonden.

Vreeslijck tot een oorconden,
is hy, die tquaemt beghinnen,
maer heylich ende goet,
die duechden doet
die Coninck wil dat recht beminnen.